Werken met breuken

Dit deel van de website is voor de volle 100% gewijd aan breuken. Volgende zaken komen aan bod:

1. Wat zijn breuken?

Als je werkt met breuken heeft dat niets te maken met een breuk in je arm of je been. Of toch wel?

Werken met breuken betekent dat je één ding in verschillende kleinere onderdelen breekt. Zo kan je één stokbrood in 3 kleinere stukken breken. Of een taart in 8 gelijke stukken verdelen.

Een breuk bestaat steeds uit twee getallen: het getal onder de streep (de noemer) vertelt in hoeveel delen je iets verdeeld hebt. Het getal boven de streep (de teller) telt hoeveel delen je hebt.
Voorbeeld: 2/5 (’twee vijfde’) van een pizza: de pizza is in 5 delen verdeeld, en ik heb er 2 van.

Bekijk de video voor een volledig stappenplan van hoe je met breuken moet werken.

2. Rekenen met breuken

Nu je weet wat breuken zijn, kan je ook leren rekenen met breuken. Dat wil zeggen dat je leert om breuken bij elkaar op te tellen, van elkaar af te trekken, met elkaar te vermenigvuldigen of door elkaar te delen.

Op breuken op de tellen of af te trekken moet je ze eerst op gelijke noemer kunnen zetten. Bij het delen en vermenigvuldigen moet je de breuken kunnen vereenvoudigen. Leer in onderstaande video wat deze begrippen betekenen en hoe je dat doet.

3. Werken met procenten en percentages

Procenten zijn een vaak gebruikte vorm van breuken. Denk maar aan kortingen (‘nu 20% goedkoper!’), het alcoholgehalte van dranken (‘11% alcohol’) of je rapportcijfer (‘wiskunde: 67%’). In onderstaande video leer je alles wat je moet weten over wat procenten en percentages zijn.