9.2 Het wederkerend voornaamwoord

Bekijk eerst de video over het wederkerend voornaamwoord en lees daarna verder voor meer informatie. 

Het wederkerend voornaamwoord

Het wederkerend voornaamwoord geeft aan dat de actie van een werkwoord terugkeert (‘weder-keert’) naar het onderwerp. Het onderwerp van de zin is dus het antecedent (zie ook voornaamwoorden – algemeen). 

De vorm die gebruikt wordt hangt dus af van het onderwerp van de zin: 

persoonkorte vormlange vorm
1 enkelvoudmij, memezelf, mijzelf
2 enkelvoudje, u, zichjezelf, uzelf, zichzelf
3 enkelvoudzichzichzelf
1 meervoudonsonszelf
2 meervoudje, u, zichjezelf, uzelf, zichzelf
3 meervoudzichzichzelf

Wederkerende voornaamwoorden komen enkel voor bij zogenoemde wederkerende werkwoorden: werkwoorden waarbij je in de infinitief ‘zich’ kan zetten. 
Vb: zich scheren, zich haasten, … 

Naar het persoonlijk voornaamwoordTerug naar de algemene woordleerNaar het bezittelijk voornaamwoord