Bekijk eerst de video over het wederkerend voornaamwoord en lees daarna verder voor meer informatie.
Het wederkerend voornaamwoord geeft aan dat de actie van een werkwoord terugkeert (‘weder-keert’) naar het onderwerp. Het onderwerp van de zin is dus het antecedent (zie ook voornaamwoorden – algemeen).
De vorm die gebruikt wordt hangt dus af van het onderwerp van de zin:
persoon | korte vorm | lange vorm |
---|---|---|
1 enkelvoud | mij, me | mezelf, mijzelf |
2 enkelvoud | je, u, zich | jezelf, uzelf, zichzelf |
3 enkelvoud | zich | zichzelf |
1 meervoud | ons | onszelf |
2 meervoud | je, u, zich | jezelf, uzelf, zichzelf |
3 meervoud | zich | zichzelf |
Wederkerende voornaamwoorden komen enkel voor bij zogenoemde wederkerende werkwoorden: werkwoorden waarbij je in de infinitief ‘zich’ kan zetten.
Vb: zich scheren, zich haasten, …
Naar het persoonlijk voornaamwoord – Terug naar de algemene woordleer – Naar het bezittelijk voornaamwoord