Zoals je op de inleidende pagina kon lezen, kan het werkwoord verschillende vormen aannemen. Op deze pagina bekijken we deze vormen en hoe je ze uit elkaar kan houden.
Zoals je in de video kon zien, zijn er dus 6 verschillende vormen van een werkwoord:
Vorm | Afkorting | Kenmerken | Voorbeeld |
---|---|---|---|
infinitief | INF | eindigt op ‘-(e)n’ ‘noemvorm’ van het werkwoord | lachen |
persoonsvorm | PV | vervoegd: staat bij een persoon | hij lacht |
imperatief | IMP | de bevelvorm | Lach! |
voltooid deelwoord | VD | je kan er ‘ik heb’ of ‘ik ben’ voor zetten | gelachen |
onvoltooid deelwoord | OVD | eindigt op ‘-(e)nd’ | lachend |
stam | STAM | INF zonder ‘-(e)n’ | lach |
Het verschil kennen tussen deze vormen is heel belangrijk om werkwoorden juist te kunnen schrijven en om moeilijkere zinnen juist te kunnen begrijpen! Ook in andere talen komen deze vormen voor.